Drents Dorp
Eindhoven Strijp
Opdracht:
Woonbedrijf SWS-Hhvl, Eindhoven
Constructeur:
Van de Laar, Eindhoven
Installatietechnisch adviseur:
Skippon, Drunen
Aannemer:
Stam en de Koning, Eindhoven
Medewerkers:
Marcel Berghout, Hans van der Heijden, Paul Voorn, Rick Wessels
Fotografie:
Stefan Müller
2011-2014
In de Eindhovense Strijp zijn in vier bouwblokken 140 nieuwbouwwoningen gerealiseerd. Het plan is onderdeel van de zogenaamde kern van Drents Dorp. Een wijk die in de jaren twintig van de twintigste eeuw is gebouwd voor de arbeiders van Philips die uit Drenthe kwamen. De hoofdopzet van het plan omvat grondgebonden woningen met voor- en achtertuinen rondom binnenterreinen die worden gebruikt voor het stallen van auto’s. De eenvoudige bouwblokken reageren plaatselijk op de bestaande situatie waardoor het plan hecht verweven wordt in de bestaande wijk. Het bestaande tuindorp is opgebouwd uit kleinschalige rijhuizen met langskappen die beginnen op de eerste verdiepingsvloer. De bouwblokken zijn voorzien van dwarskappen die voor een aangename geleding zorgen in de straten.
Het meest voorkomende woningtype is voorzien van een zadeldak is onder de zoldervloeruitkomt. De dakrand is veredeld tot kroonlijst waarin de dakgoot en lintramen zijn opgenomen.Hierdoor wordt de eerste verdieping geassocieerd aan de kap en reflecteert de gevel de bestaande kleinschalige tuindorpwoningen. Dit silhouet wordt afgewisseld met dwarsgeplaatste woningen die aan de voorzijde drie lagen hoog zijn. Deze accenten zijn ingezet om ritmiek en geleding aan te brengen in de straten.
De architectuur gaat een relatie aan met de tuindorpwoningen zonder kopieën vanmetselwerkdecoraties of kozijndetaillering. Er is een eigentijdse interpretatie gevonden die het bestaande articuleert. De noodoverstort van het platte dak is niet gezien als technische last maar als onderdeel van het ontwerp verheven tot ornament.
Doelbewust terughoudend
'Onspectaculair, nuchter, alledaags, zo zou je hun bakstenen bouwwerken kunnen omschrijven. Die termen, hun positie in het midden, en het feit dat hun werk niet veel gepubliceerd wordt, suggereert misschien dat wat zij bouwen ‘gemiddeld’ is, een compromis. Het tegendeel is waar: hun architectuur is doelbewust terughoudend. De reden is dat de ontwerpers in negen van de tien gevallen geen aanleiding zien om een gebouw scheef, krom of knalgeel te maken, simpelweg omdat de context, de opgave en de omstandigheden daar niet om vragen. Woningbouw – want dat is wat zij vooral ontwerpen – behoeft volgens hen geen groots opgezette experimenten of radicale concepten.'
Kirsten Hannema, Architectuur NL